Hoe herinner je de lesstof?
In GA 302 Menschenerkentniss und Unterrichtsgestaltung, juni 1921, te Dornach, houdt Steiner voor de tweede keer na de eerste basisvoordrachten in 1919 een terugkerende voordrachtencyclus voor de leerkrachten van de pas opgerichte Waldorfschule.
In deze voordrachtencyclus geeft hij antwoord op de brandende vraag: “Hoe lukt het ons beter om de leerstof tot een blijvend bezit van het kind te maken”.
Wanneer we ons door de menskunde een juist begrip vormen over hoe de herinnering werkt ontdekken we dat we de voorstellingen en begrippen in relatie moeten brengen met het voelen. Alles wat via de omweg van het gevoel wordt bijgebracht is dat waardoor ze innerlijk groeien. Dat wat louter in voorstellingen wordt aangedragen dood is en dood blijft. Voorstellingen zijn slechts spiegelbeelden en werken in het hoofd. Het hoofd had zijn ontwikkeling in de tijd tussen de dood en nieuwe geboorte. Wat echter in het bloed werkt heeft nu op aarde betekenis en dat wordt aangesproken als we met volle overgave en gevoel de voorstellingen aan de kinderen overbrengen. Wanneer we dit inzien komen we tot 7 didactische vaardigheden die het herinneren van de lesstof bevorderen, nml. :
- Zoek verbanden met de mens
Streef er naar om steeds, iedere dag, een relatie te vinden met je onderwerp en de mens. Houdt voor ogen dat werkelijk de hele wereld in de mens te vinden is! Overal wanneer je een dier, plant, steen of bijvoorbeeld een warmteverschijnsel bespreekt moet je de mogelijkheid zoeken om het behandelde onderwerp in verband te brengen met iets wat in de mens leeft. Denk bij warmte aan enthousiasme, koorts of boosheid. Met dit leggen van relaties tussen alle gebieden van het leven kunnen we al met de kleinste kinderen beginnen. Hierdoor leren de kinderen zien dat er in hen een kleine wereld aanwezig is waarin alles, alle wereldverschijnselen samenstromen. Twee mooi spreuken onderschrijven dit principe van Macrokosmos en Microkosmos.
“Ken uzelf.”
Grieks: γνῶθι σεαυτόν gnothi seauton
Oudgrieks aforisme dat op de tempel voor de god Apollo te Delphi stond.
“wil je jezelf doorgronden,
Kijk naar alle kanten in de wereld.
Wil je de wereld doorgronden,
Kijk in je eigen diepten.”
Rudolf Steiner, 9-11-1923
Normaal vergeten kinderen de zaken die we met hun bespreken over de verschijnselen in de natuur. Wanneer we echter verbanden leggen met dat wat besproken wordt en onszelf, dan is er steeds een tendens aanwezig om dit tot eigen bezit te maken. Vooral een kind zal altijd een gevoel verbinden met een voorstelling wanneer deze met zichzelf in relatie wordt gebracht. Wanneer iets wordt verteld over het oor, de voet, het bloed of iets anders dan zullen er tegelijk gevoelens hierover ontstaan. Hierdoor komen de onderwerpen die behandeld worden meer in het gebied van het voelen terecht. Hierdoor worden ze meer tot hun eigen bezit en onthouden ze het beter. Het totaal van de processen die tot herinneren leiden, zitten in ditzelfde gebied van de ziel van de mens, namelijk het gevoelsleven. Het gevoelsleven met zijn vreugde, verdriet, lust en onlust, spanning en ontspanning is in feite de drager van het blijvende van de voorstelling. Hieruit wordt de herinnering ook weer opgehaald. Niet uit het denken. Deze kan de opgehaalde voorstelling alleen maar spiegelen zoals hij dat ook doet bij de eerste waarneming in de wereld. Wanneer de voorstelling omgezet wordt in gevoelens wordt datgene gecreëerd waardoor het beter beklijft, ingelijfd wordt eigenlijk. Dit kan dan leiden tot de herinnering.
- Maak je lesstof subjectief
Probeer al je temperament dat je hebt te verzamelen om de kinderen bijvoorbeeld geschiedenis te geven. Het is van belang om de leerstof sterk persoonlijk met verve te brengen. Het mag doordrenkt zijn van subjectiviteit. Hoe meer gevoelens en spanningen het oproept hoe beter. Op latere leeftijd zal de ware objectiviteit genoeg tijd hebben om geleerd te worden. Je moet er helemaal instaan; niet wild gaan doen en tekeer gaan, maar tijdens het vertellen van de verhalen een lichte sympathie en antipathie laten doorklinken ten aanzien van Brutus en Ceasar. De kinderen moeten gestimuleerd worden mee te voelen met wat we voor ze neer zetten.
- Zoek de beroering in je lesvoorbereiding
Ontwikkel je in je voorbereiding een echt gevoel tot de persoon in je verhaal dat er iets verandert in je hart-longenslag dan lukt het ook de kinderen bij deze persoon te betrekken. Hierdoor wordt werkelijk leven gebracht in ons lesgeven. Weet je door dit onderwijs de interesse van het kind te wekken en stimuleren dan voed je de wil van het kind op en zal het zich de lesstof meer eigen maken en zich beter met de wereld verbinden..
- Bewandel zijwegen
Probeer tijdens je lessen de loop van je gedachten of waarnemingen uit te breiden, eventueel zelfs tot bijzaken, als je er maar naar streeft om voortdurend gevoelens bij de kinderen op te wekken. Deze vormen een essentiële hulp bij het herinneren.
- Maak je lesstof concreet en persoonlijk
Zelfs bij de droogste vakken als meetkunde kun je het gevoelsleven van de kinderen in beweging zetten.
Probeer dan datgene wat je in de gedachten paraat hebt op iets concreets te betrekken. Bijvoorbeeld door het bij een van de kinderen in de schoenen te schuiven, nml.: “ Net als bij de benen van Thijn. Die kunnen zo ver uit elkaar gaan dat ze een stompe hoek vormen.”. Hierdoor verweef je gevoelens van spanning en ontspanning, verwachtingen en ontladingen aan de begrippen die helpen bij het onthouden ervan.
- Roep verwachtingen op
Ook het benoemen van wat nog behandeld gaat worden de komende dag maar waar ze nog niets over weten roept verwachtingen op. Deze gevoelens helpen ook mee met het herinneren van de begrippen.
- Vertel samenhangend.
Vanuit een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld ‘de Rijn’, gedurende het lesgeven allerlei verbindingen met andere gebieden maken. Hierdoor worden dieperliggende verbanden met verschillende zaken in de wereld in bewustzijn gebracht en verruimen we het begripsvermogen van het kind. De leerling merkt dan dat er overal in de wereld samenhangen zijn. Hierdoor ontstaat het gevoel wat je hebt wanneer je van het een naar het ander wordt gevoerd, daardoor ondervindt het kind spanning en ontspanning en op die manier kan het de dingen intensiever eigen maken.
Samenvattend kunnen we zeggen:
Ik zoek naar waar het mij beroert en waar het in de mens ook te vinden is.
Dan vertel ik vanuit eigen invullingen, zijwegen bewandelend, concreet beleefbaar en verbonden aan kinderen in de klas, verwachtingen oproepend, samenhangend met allerlei andere zaken, met maar één doel, nml. het aanspreken van het gevoel.
Peter Evers
Leave a Reply