Aandacht

Hoe vaak vragen wij als leerkrachten en opvoeders niet de aandacht van de kinderen op school en thuis? Het lijkt wel of wij een primair oerinstinct in onszelf hebben die het richten van de aandacht, van de kinderen, op onszelf  tot voorwaarde stelt om tot leren te komen. Vandaag heb ik een bijzondere ervaring hiermee gehad die ik wil delen omdat het volgens mij een belangrijke pedagogische hoofdwet betreffende aandacht blootlegt.  Voor wie het mee wil voelen en denken.

Het was Goede Vrijdag.  Juf Carla stond vóór de kinderen van de school, in de zaal, een verhaal over ‘het gouden ei’  te vertellen. Dit was een opmaat om eieren te gaan zoeken in het park met alle klassen. De kinderen zaten op de grond in een carévorm voor haar. Ik stond naast juf Carla in de hoek bij het gordijn van het podium en  zag hoe de kinderen naar juf Carla keken. Niet allemaal…..Maar bij velen stroomde onverwijlde aandacht duidelijk via hun ogen naar de juf. Ik werd hierdoor gepakt omdat ik iets herkende uit wat ik aan het studeren was (studeren, mediteren, herinneren). Door mijn aandacht hier meer op te richten en tegelijkertijd breed te houden (verhoogde afwisseling tussen punt-cirkel aandacht), zag ik opeens alle ogen van de kinderen in één en ervaarde  ik hoe uit deze ogen, als stromend licht een levende zielestroom uitging naar juf Carla. Ik ervaarde hoe uit al die ogen van de kinderen  een aandacht  kwam die tezamen stroomde en zich richtte op één punt. Dit herinnerde mij aan mijn studie over de vormende krachten in de plantenwereld zoals beschreven in het boek van Dick van Romunde. Hierin beschrijft hij in zijn eerste hoofdstuk over de leliefamilie hoe de  bladschijf van de tulp of de hyacint gevormd wordt. Hij beschrijft daar  hoe de nerven de bladvorm volgen, in het midden in de breedte meegaan en dan in een gezamenlijke punt eindigen. De nerven lopen los maar parallel aan elkaar en eindigen in één punt, nooit in de bladrand zelf! De totale bladvorm wordt door de ‘aanzuigende werking’ van de scherpe toppunt beheerst. En deze werking had  juf Carla ook op de kinderen met haar fantastische verhaal. Het leek net of de aandacht van de individuele kinderen de nerven van een groot tulpenblad  waren en tezamen een bladschijf vormden. Doordat ik een plantenvorm hierin herkende moest deze aandacht iets te maken hebben met het etherische lichaam in ons. Meteen herinnerde ik mij de werking van astraal en ik op het ether uit onze studie van ‘de wetenschap van de geheimen der ziel’.

Nu laat de plantenwereld buiten ons de etherische wereld zien in al zijn gestalten. De etherische wereld is een stromende, bewegelijke wereld. Doordat er materie, stof in gestrooid is, is deze beweging tot stilstand en zichtbare ethervorm geworden.  De vormen in de plantenwereld zijn de imaginatieve beelden van deze etherische wereld. Wij hebben alle planten als gedifferentieerde krachten in ons. Het is zeker geen chaotische brei. Iedere plantenvorm is in ons bekend. Of het nou de cactus, edelweiss of roos is, alles is sluimerend aanwezig en hoeft alleen maar opgeroepen te worden. Dit is onze taak trouwens.

Wat gebeurde nu voor mijn ogen op Goede Vrijdag tijdens het verhaal? Ik zag opeens de vorming van een bladschijf van de tulp of Hyacint voor mij.

Het bijzondere aan de parallelnervige bladeren is hun verwantschap met de stengel. Hoe meer de bladeren door de punt aangezogen worden, zoals nog duidelijker bij het bieslook of de ui, hoe meer het blad stengel wordt. De opgerekte bladeren gaan zich krullen en vormen een steel die van een vegetatieve sfeer overgaat in een generatieve. Bovenin deze steel ontstaan dan metamorfoses van de bladsteel waaruit een ruimte ontstaat waarin het  ‘innerlijk’ van de plant zich uitdrukt en iets uiterlijks kan ontvangen waardoor weer  iets nieuws kan ontstaan. Ik moest hierdoor denken aan de beelden die de kinderen, die hun aandacht lieten uitstromen naar juf Carla, vormden. Zij waren bezig om zelfscheppend bezig te zijn in zichzelf. Zij zetten hun plastische krachten in om beelden te scheppen in hun ziel. Zij ontvingen iets van buitenaf en vormden zelf op eigen kracht iets nieuws in zichzelf.

Wanneer ik erop ging letten welke kinderen zich niet puntig lieten aanzuigen door de vertelling van juf Carla en hun blad niet parallelnervig met de andere kinderen vormden viel mij iets op.  Hun aandacht, dus de nerven van hun blad, gingen naar alle kanten. Ze gingen niet naar één punt maar werden aangezogen door allerlei prikkels van buitenaf. Dit zie je meer bij het straalnervige blad zoals bij het blad van de waterlelie. Hierbij gaan de nerven van het middelpunt uit straalsgewijs naar alle kanten naar de bladrand. Hierdoor ontstaat verder niets behalve blad. Er is slechts herhaling van zetten. Een vegetatieve sfeer.

Doordat ik als intern begeleider net de afgelopen weken 3 klassen had doorgesproken met de betreffende leerkrachten en daarom de leerontwikkelingen van deze kinderen nog helder op het netvlies had, zag ik opeens een overeenkomst met deze kinderen die zich niet lieten aanzuigen tot een puntig blad en een slechte leerontwikkeling in de afgelopen 6 maanden. Dit was niet bij alle kinderen zo. Ik zag ook leerlingen die zich slecht hadden ontwikkeld in leerresultaten maar juist wel sterk uit- en weer instroomde naar juf Carla toe ! Maar duidelijk was wel de relatie van niet aangezogen aandacht en slechte leerresultaten.

Hoe kan dat? Waarom laten deze kinderen hun ziel niet aanzuigen door het verhaal? Waarom zogen de uiterlijke zintuigprikkels harder aan hen? De uiterlijke prikkels van een geluid, buren,  een veter of klittenband of de nek, haren, ketting van de buren voor hun. Al deze prikkels zogen harder dan het verhaal van juf Carla. Daardoor ontstond bij mij de vraag: Wat is er nodig om naar een verhaal te luisteren?  Bij een verhaal vorm je zelf innerlijk beelden door de samenwerking van etherlichaam, astraallichaam en ik-organisatie. Innerlijk vorm je beelden door met het astraallichaam vormend, plastisch te werken op je bewegelijke etherlichaam. Dit kan alleen maar doordat je ‘ik’ je astraal aanstuurt welke weer vormend werkt op je ether. Alleen met je ‘ik’ erbij kun je eigen beelden maken los van de wereld om je heen.  Een ik-activiteit die op eigen kracht werkt. Dus de wil aanspreekt! Hoe krachtig is dit? Is er genoeg wilsvermogen aanwezig om makkelijk de beelden te creëren of is er te weinig en is het kind overgeleverd aan alle zintuigelijke prikkels van buitenaf? Deze vragen namelijk geen eigen wilsactiviteit maar hebben een verborgen kracht in zichzelf. (eerste lerarenmeditaitie: “im Ich des Eigenwesens, da scheinet Menschewille, als Denkensoffenbarung, auf eigene Kraft sich stützend.) Het zou dan om een wilszwakte gaan die ten grondslag ligt aan het overgeleverd zijn aan zintuigindrukken en het zich niet kunnen verbinden met een beeldende activiteit die eigen wilskracht vraagt in de ziel! De opvoeding van de wil. Hoe vaak heeft Steiner dit niet gezegd als basis om tot leren te komen.

Het kinderlied;

 En de krokus en de tulp en de hyacint
dag lief kind, dag lief kind
En de krokus en de tulp en de hyacint

dag ,lief ,kind.

Kreeg ook opeens een diepere laag. Alle drie behoren ze tot de parallelnervige planten en maken inderdaad…..een lief kind…. dat goed leert!

Ook doemde het oosterse beeld in mij op van de biddende Boeddha die een bladvorm als energievorm  achter zich had, op een blad van de  lotus zat en de bloem zelf in de hand had. Deze lotus of Nelumbo is deel van de (water) lelie familie. Hij heeft ook parallelnervige bloembladeren maar straalnervige bladbladeren. Het is een mooi beeld dat deze plant beide bezit en dat hij zit op het straalnervige, vegetatieve en de lotusbloemen bij de chakra’s  draagt. Deze straalnervige bloembladeren ontwikkelt hij op eigen kracht.

Na deze ervaring besefte ik het belang van het aangezogen zijn tot één punt en de inzet van de eigen wil die dit vraagt. Ook realiseerde ik mij de pedagogische hoofdwet dat een hoger wezensdeel werkt op een lagere. Meteen kon ik voelen dat wanneer ik een leerling aansprak , ik innerlijk verwachtte dat hij zijn aandacht tot in een punt naar mij toe richtte. Ook in mijzelf richtte ik mij op tot in een punt die boven mij uitstak. Ik voelde hierdoor een innerlijke oprichting die goed voelde. Doordat ik het puntige richten ook bij de kinderen die ik aansprak verwachtte en niet het uitstralende zoals bij de straalnervige, merkte ik dat ze zich beter richtten en dat ze beter in de vorm kwamen waardoor er een betere generatieve sfeer ontstond in plaats van de vegetatieve sfeer die naar alle kanten gaat en waaruit niks nieuws voortkomt, er niks geleerd wordt dus.

Zomaar een goed moment op Goede Vrijdag waar studeren, mediteren en herinneren werkzaam werden.

Peter Evers

You Might Also Like

Leave a Reply